Over vijf jaar … In mijn krant wordt elke week een kind (van ongeveer 5 tot 12 jaar) geïnterviewd. Standaardvragen zijn: met wie woon je, wie is je beste vriend of wanneer heb je voor het laatst gelachen, maar het eindigt altijd met: hoe ziet jouw leven er over tien jaar uit?
Die antwoorden lopen uiteraard erg uiteen en een enkel kind zegt: dat weet ik nog niet hoor, want tien jaar is wel erg ver weg. De meeste kinderen hebben dromen die variëren van ‘dan heb ik een dikke baan en rijd ik in een dure auto’ tot ‘waarschijnlijk ben ik dan dierenarts of tandartsassistente of profvoetballer’.
Tien jaar is ook niet te overzien, zeker niet als je zelf nog geen of net tien bent. Het leven ligt nog vóór je en alles is mogelijk – zeker in je dromen, maar soms ook echt.
Wij houden het bij ‘Hoe ziet je gemeente er over vijf jaar uit?’ We wensen misschien wel dat er dan een bloeiende gemeente is die midden in de samenleving staat, waar mensen hoop en inspiratie vinden en delen, waar mensen oefenen met steeds betere medemensen te zijn met en voor elkaar. Volle kerken misschien, veel jeugd en misschien ook nog een geweldige predikant die van alle markten thuis is en niet alleen op het roemruchte schaap met vijf poten lijkt, maar moeiteloos rondhuppelt op wel zes of zeven poten. Maar een wens is nog geen realiteit en we weten ook dat de verwerkelijking van deze wens er misschien niet inzit, maar wat moet je zonder hoop? Als je de lat wat hoger legt kan dat ontmoedigen, maar het kan ook tot extra inspiratie leiden: die kant willen we op. Reden om de mouwen op te stropen en misschien wel nieuwe wegen in te slaan.
In vijf jaar kan er veel gebeuren en we zijn er zelf bij met onze talenten en gaven, ook al worden we ouder – want dat gaat wel voorspelbaar door! Maar we zijn ook niet alleen, want soms gebeuren er ongedachte en onverwachte dingen. Nee, ik ben geen dagdromer die de ogen sluit voor de huidige situatie, maar ik ben ook geen somberkijker, al kreeg mijn optimisme wel een deuk toen er zich niemand meldde om mij als voorzitter op te volgen. Dat vond ik een domper en hoewel er misschien, misschien, misschien iemand gevonden is, blijf ik het toch heel kwalijk vinden dat er in de grote gemeentes van de Ring niemand bereid is gevonden, want je hoeft er niet zo heel veel talent voor te hebben en het kost ook niet zo heel veel tijd, maar je moet wél hart voor de ‘zaak’ hebben en misschien ook geloof in een toekomst in dienst van G’ds Rijk.
Over vijf jaar … geloof, hoop en vertrouwen kunnen krachtige medewerkers zijn, dus wie weet wat er nog gebeurt …
Christien Duhoux-Rueb, voorzitter RZWN