Ik moet nog wennen aan mijn nieuwe rol. Wat zijn de verwachtingen? En wat vind ik zelf van belang? Hoe krijgen de gemeentes in de ring ‘smoel’ voor mij en hoe krijg ik zelf ‘smoel’….. ?
En misschien ook niet onbelangrijk: hoe leren we elkaar als gemeentes kennen? Valt er wat te leren van elkaar? Hoe gaat de ene gemeente bijvoorbeeld om met vergrijzing en vermindering van leden en hoe doet de andere dat? Overheerst de somberte of de veerkracht? En wat hebben kerkenraden en gemeenteleden zoal opgestoken van de vierdag ‘Mondig op zondag’?
Ik pak mijn telefoon en bel ‘op goed geluk’ de voorzitter van de Doopsgezinde gemeente in Leiden, Huib Hasselbach.
Hoe is dat, Huib om voorzitter van de kerkenraad te zijn?
Ja, ik ben van mijzelf meer een doener en in deze rol wordt er wel het nodige meer van mij verwacht. Behalve dat er van de voorzitter van de kerkenraad een algeheel ‘overview’ verwacht wordt en sturing, ben je als voorzitter voor het algehele beleid verantwoordelijk. Ik had me te verdiepen in de financiën en tal van documenten, onder meer het reglement en de statuten. Je bent ook in die rol werkgever. Daarbij zijn we als gemeente ook eigenaar van ons kerkgebouw en zijn we een samenwerkingsgemeente met de Remonstranten, hetgeen ook regelmatig om overleg vraagt.
Pfff…. Waar haal je de energie vandaan, Huib? Kleiner worden, grijzer worden …. is dat niet een ‘doem’ boven het hoofd van de kerkenraad?
Toen ik tegen de 30 was en de gemeente bezag met al die oude mensen en grijze koppies, dacht ik: “waar ben ik aan begonnen om mij te laten dopen en lid te worden”, maar nu ervaar ik de vitaliteit van oudere mensen. We hebben een klustechnicus van 86 en hij speelt ook nog eens eufonium, een soort tuba! Mijn vooroordelen van destijds klopten voor geen meter. Ik ervaar zo veel wijsheid en vriendschap. Zo veel leden van ons zijn actief in het vrijwilligerswerk zoals de voedselbank of een hospice. We spelen als ‘kerkelijke mensen’ echt een rol in de maatschappij. Ik krijg daar energie van !
En wat heb je mee genomen aan inspiratie van ‘Mondig op zondag’?
Ik ben bepaald geen groepsmens te noemen, maar die dag was een aangename verrassing.
Bedoel je ‘aangenaam verrast’ door de voordracht van Rikko Voorberg of door ervaringen tijdens de workshops die je volgde of …?
Dat ook, maar wat me het meest gevoed heeft – laat ik vooral de dienst niet vergeten te noemen – zijn de ontmoetingen met voor mij nieuwe mensen. Op een of andere manier heb je aan een half woord genoeg om elkaar te ‘verstaan’. Het vriendschappelijke, het zo herkenbare doenerige gaf me een warm gevoel. Het doperse gedachtegoed is zo actueel. Je weet wel dat van het befaamde bordje !
Ik bespeurde vooral zo veel vitaliteit op die dag. Je kunt van tachtigers geen vijftigers maken en de gemeentes worden kleiner, maar ik krijg het idee dat onze identiteit sterker wordt en wij als dopersen de toekomst hoopvol tegemoet kunnen zien. Natuurlijk zullen er andere vormen van gemeente-zijn ontstaan en dat is goed. Ik zou zeggen: ga uitdagingen aan als gemeente. Kijk vooruit. Toon interesse in mensen. Zoek naar wat je verbindt. En zoek elkaar als kleine gemeentes op. Kruisbestuiving: daar geloof ik in, ook met andere kerkgenootschappen. En ga vooral niet bij de pakken neerzitten!
Ik heb een bevlogen voorzitter ontmoet.
Margreet Eberwijn-Verveld